De financiering van de zorg wordt in ons land onder verschillende overheden verdeeld.
Sinds de zesde staatshervorming (2014) zijn de gemeenschappen en gewesten bevoegd voor de financiering van de bouw, renovatie en grote onderhoudskosten van de ziekenhuisinfrastructuren. In ons geval (niet-academisch ziekenhuis in Brussel) ligt die bevoegdheid dus bij de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad (GGC).
Maar omdat ons project al van voor 2014 bestaat, zijn ook de regels van voor de zesde staatshervorming van toepassing. Toen vielen dergelijke investeringen voornamelijk onder de bevoegdheid van de federale regering, met reeds als aanvulling een subsidie van de gefederaliseerde instanties. Uiteindelijk onderhandelen de federale, gewestelijke en gemeenschapsregeringen een onderling akkoord over onze bouwwerken.
De hoofdafspraak is: 40 procent voor het gewest, de rest voor het federale niveau.
De subsidies door de GGC (voor de afbraakwerken, ruwbouw, inrichting, afwerking, liften, sanitair, elektriciteit …) bedragen zo iets meer dan 11 miljoen van de totaalprijs van 35 miljoen euro.
Twee belangrijke voetnoten:
· De overheden komen niet ongelimiteerd tussen: hun subsidies zijn geplafonneerd.
· De (federale) financiering wordt niet integraal gestort op de dag van de opening van het gebouw. Ze wordt geleidelijk afgeschreven. Daardoor duurt het in theorie enkele jaren voordat het ganse subsidiebedrag is opgenomen in de financiering van het ziekenhuis.
Om te vermijden dat de ziekenhuizen in financiële problemen raken, kunnen zij gelukkig een provisie opvragen. Zo kunnen ze hun subsidie in enkele maanden tijd in de financiering integreren en hoeven ze er geen jaren over te doen.